vrijdag, mei 02, 2003

edit your blog:

Een geletruidrager met de prachtigste anekdotes
MARIJE RANDEWIJK

Veertig meter? Waren het er twintig? Vjftig soms? Of toch zeventig zoals juffrouw Reens bedacht in de Pontiac-slogan die Wim van Est roem bezorgde in Nederland. Hoe de renner er zelf over dacht? Zeventig meter, geen twijfel mogelijk. Voor een goede anekdote kon je bij de vanochtend overleden Wim van Est altijd terecht.




De Brabander paste als geen ander in het wielermilieu. Hij vertelde graag en kon dat met zijn vlotte babbel ook goed. Dat Van Est vaak een loopje met de waarheid nam, werd voor lief genomen. Van hem werd altijd alles gepruimd. Omdat Van Est recht van spreken had. Hij was tenslotte de eerste geletruidrager van Nederland.
De Nederlandse liefde voor de Tour de France begint bij hem. Die liefde bekoelt bij tijd en wijle, maar is nooit meer overgegaan. Zijn verhaal is een van de meeste klassieke uit de Nederlandse sportgeschiedenis. Daar heeft hij zelf ook graag aan meegewerkt.
''Wimme was een slimme, die hield wel van mooie praatje,'' zei Roger Decock twee jaar geleden in deze krant. De Belg is de enige ooggetuige van de val die Van Est geliefd, bewonderd en beroemd maakte in Nederland. Hij won de Ronde van Vlaanderen en drie keer Parijs-Roubaix. Van Est was ook de eerste Nederlander die in de Ronde van Italië de roze leiderstrui (1953) kreeg omgehangen. Maar dat telde nooit.
Als Decock op 17 juli 1951 in de etappe van Dax naar Tarbes niet achter de Nederland had gereden, dan had niemand ooit geweten waar Van Est was gebleven. ''Ik zag dat hij bandbreuk had. Hij plofte tegen een muurtje en dook de dieperik in. Ik heb de remmen dichtgetrokken en gedacht: godverdimme, het is gedaan met Wimme. Ik wist wat er achter dat muurtje was. Maar ik was ervan overtuigd dat hij dood was,'' vertelde de Belg.
Van Est heeft het in zijn biografie Het IJzeren Uurwerk anders op laten schrijven. Heroïscher nog: ''Ik zag de dood voor ogen. Ik dacht: als ik val, moet ik niet met m'n gemak op m'n fiets vallen. Dus snel de toeclips losgerukt. Ik was kassie zes. Het eerste dat me voor ogen stond was: nou heb ik die gele trui en kiepen die Fransen een wagen vol steen over me heen.''
Zijn verhalen kwamen zelden overeen met die van zijn collega's. Het maakte hem niet geliefd in het peloton, maar daarbuiten was hij ongetwijfeld een van de populairste Nederlandse wielrenners aller tijden. Van Est is de renner met de meeste anekdotes en de meeste bijnamen. De Knoest, de Locomotief, de Bulldozer, de Beul van Sint Willebrord, IJzeren Wimme, de Pletmolen. Hij was trots op allemaal. Zelf noemde hij zich een dwangarbeider van de weg.
Van Est was geen stilist. Hij was een stoemper, een harde werker en daarmee schopte hij het ver in het leven. Het was die onverschrokkenheid die hem teleurstellingen, maar ook rijkdom verschafte. Hij wist hoe het werkte in de wielerwereld, hij kocht en verkocht koersen. Met zijn eerste leermeester, Kees Pellenaars, die man die hem naar de Tour bracht, vocht hij altijd ruzies uit over geld.
Van Est werd in 1923 geboren in Fijnaart. Hij was de tweede in een gezin van zestien kinderen, niet vreemd in die tijd. Na zijn verhuizing naar Sint Willebrord verdiende de latere renner zijn geld met het smokkelen van tabak. Op zijn fiets was hij menig veldwachter in die tijd te snel af, totdat hij een keer werd betrapt met vijftig kilo achterop de bagagedrager. Een half jaar cel was vervolgens de straf.
Zijn wielerloopbaan begon met een weddenschap. Uitgedaagd door de renners van WWV, uit Sint Willebrord, won hij een koers waar 100 gulden viel te verdienen. Langs de kant stond ex-prof Marinus Valentijn. Hij adviseerde Van Est te gaan trainen. Op 23-jarige leeftijd debuteerde hij als amateur in de Ronde van Zuid-Beveland, zonder te weten wat hem nog te wachten stond in het peloton.
Twee jaar geleden kreeg Van Est in Sint Willebrord eindelijk zijn eigen straat. Die was hem in 1951 al beloofd. In 2001 werd op de Col d'Aubisque in de bocht waar hij onderuit ging, tevens een plaquette onthuld. Het was een eerbetoon waarvan zowel vriend als vijand vond dat het hem toekwam. Van Est genoot van de aandacht. Zoals hij altijd heeft gedaan.

Bron Parool